Читать онлайн книгу "Verraden"

Verraden
Morgan Rice


De Vampierverslagen #3
De cliffhanger aan het einde van VERRADEN zal ervoor zorgen dat de lezer snakt naar meer, en VERRADEN krijgt dan ook een dikke 10: het heeft een heerlijk tempo en fantasierijk verhaal. The Dallas ExaminerIn VERRADEN (Boek #3 van De Vampierverslagen) ontwaakt Caitlin Paine uit een diep coma, en beseft ze dat ze veranderd is. Ze is nu een echte volbloedvampier en bezit allerlei nieuwe krachten, zoals vliegen en bovenmenselijke kracht. Caleb is nog steeds aan haar zijde en wacht geduldig tot ze bijkomt. Ze heeft nu alles dat ze had kunnen dromen. Tot het allemaal plotseling gruwelijk fout gaat. Caitlin is ontzet als ze Caleb met zijn ex-vrouw Sera ontdekt, en voor Caleb het uit kan leggen, stuurt Caitlin hem weg. Haar hart is gebroken en ze is in de war; ze wil het liefst sterven. Haar enige troost is haar wolfpup Rose. Caitlin vindt ook troost in haar nieuwe omgeving. Ze merkt dat ze op een verborgen eiland is geplaatst in de Hudsonrivier – Pollepel genaamd – bij een eliteverbond van tienervampiers, zowel jongens als meisjes. Met haar erbij zijn er 24 vampiers. Ze komt erachter dat dit een plaats is voor verstotelingen zoals zij, en ze ontmoet haar nieuwe beste vriendin Polly. Ze begint haar training in vechttechnieken van de vampierelite en ze realiseert zich dat ze eindelijk een plek heeft die ze thuis kan noemen. Maar er dreigt een vampieroorlog en haar broertje Sam is ontvoerd door Samantha. De kwaadaardige Kyle, die nu het mythische Zwaard te pakken heeft, is op oorlogspad en zal niet stoppen voor hij New York heeft uitgeroeid. Caitlin weet ondanks haar nieuwe thuis en ondanks haar nieuwe liefde – de mysterieuze vampier Blake – dat het een kwestie van tijd is voor haar lot haar roept. Ze is tenslotte nog steeds De Ene, en iedereen kijkt nog steeds naar haar om haar vader te vinden, en het andere wapen dat hen kan redden. Ze wordt verscheurd tussen haar nieuwe vrienden en haar blijvende gevoelens voor Caleb, en ze moet beslissen waar haar loyaliteit echt ligt, en of ze alles wil riskeren om hem te vinden en hem haar leven opnieuw te laten redden… VERRADEN is een geweldig nieuw deel in deze serie. Morgan Rice weet wat het beste is voor de serie. Het heeft een razend tempo en is gevuld met actie, liefde, spanning en intrige. Als je de eerste twee boeken niet hebt gelezen: lees ze snel en ga dan verder met VERRADEN! VampireBookSite VERRADEN bevat heerlijke romantiek, een sterk verhaal, veel actie en een moordend tempo. Morgan Rice tilt het verhaal naar een hoger plan. Er zitten zó veel verrassingen in dat je niet wilt stoppen met lezen tot je de laatste pagina hebt verslonden. The Romance Reviews





Morgan Rice

Verraden (Boek #3 van De Vampierverslagen)




Lof voor DE VAMPIERVERSLAGEN

“VERRADEN is een geweldig deel van deze serie. Morgan Rice heeft echt gevonden wat goed is voor deze serie. Het tempo is hoog en het boek zit vol met actie, liefste, spanning en intrige. Als je de eerste twee boeken nog niet hebt gelezen, lees die dan en koop dan VERRADEN. Ik heb deze boeken op volgorde gelezen, maar elk van deze boeken is ook geschreven om apart gelezen te worden, dus zelfs als je de eerste twee niet hebt gelezen kun je VERRADEN lezen. Ik weet zeker dat je daarna toch de eerste twee zult kopen – ze zijn het allemaal waard om een keer gelezen te worden… of twee!”



В В В В --VampireBookSite

"VERANDERD is een boek dat op kan tegen TWILIGHT en THE VAMPIRE DIARIES, en zorgt ervoor dat je tot de laatste letter door wilt lezen! Als je avontuur, liefde en vampiers zoekt, is dit het boek voor jou! "



В В В В --Vampirebooksite.com

“Rice trekt je meteen vanaf het begin in het verhaal met een enorme beschrijvende kwaliteit die meer doet dan alleen de situatie schetsen….Goed geschreven en leest enorm snel weg, dus VERANDERD is een goed begin van een nieuwe vampierserie die zeker een hit wordt bij lezers die een licht, maar vermakelijk verhaal zoeken.”



В В В В --Black Lagoon Reviews



Over Morgan Rice

Morgan Rice #1 bestsellerauteur van DE VAMPIERVERSLAGEN, een serie voor jongvolwassenen die bestaat uit elf boeken (en er worden nog meer delen geschreven); van de bestsellerserie DE OVERLEVINGSTRILOGIE, een post-apocalyptische thriller waarvan tot nu toe twee boeken zijn verschenen; en de #1 epische fantasy-bestsellerserie DE TOVENAARSRING, waarvan nu dertien boeken zijn verschenen (en er worden nog meer boeken geschreven).

Morgans boeken zijn verkrijgbaar als audioboek en boekvorm, en er zijn vertalingen verkrijgbaar in het Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Japans, Chinees, Zweeds, Nederlands, Hongaars, Tsjechisch en Slowaaks (en er komen meer talen aan).

VERANDERD (Boek #1 van De Vampierverslagen), ARENA EEN (BOEK #1 van de Overlevingstrilogie) en EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1 van De Tovenaarsring) zijn allemaal gratis te downloaden via Google Play!

Morgan hoort graag van jullie, dus bezoek www.morganricebooks.com (http://www.morganricebooks.com/) om je voor de nieuwsbrief in te schrijven, een gratis boek te ontvangen en gratis spullen te winnen, de gratis app te downloaden en daarmee het laatste, exclusieve nieuws te lezen. Volg haar ook op Facebook en Twitter om in contact met haar te blijven



Boeken van Morgan Rice

DE TOVENAARSRING

EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1)

EEN MARS VAN KONINGEN (Boek #2)

EEN LOT VAN DRAKEN (Boek #3)

EEN EREKREET (Boek #4)

EEN EED VAN EER (Boek #5)

EEN AANVAL VAN MOED (Boek #6)

EEN RITUEEL VAN ZWAARDEN (Boek #7)

EEN SCHENKING VAN WAPENS (Boek #8)

EEN LUCHT VOL SPREUKEN (Boek #9)

EEN ZEE VAN SCHILDEN (Boek #10)

EEN STALEN BEWIND (Boek #11)

EEN LAND VAN VUUR (Boek #12)

EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN (Boek #13)

EEN BROEDEREED (Boek #14)

EEN DROOM VAN STERFELIJKEN (Boek #15)

EEN STEEKSPEL VAN RIDDERS (Boek #16)



DE OVERLEVINGSTRILOGIE

ARENA EEN: SLAVENDRIJVERS (Boek #1)

ARENA TWEE (Boek #2)



DE VAMPIERVERSLAGEN

VERANDERD (Boek #1)

GELIEFD (Boek #2)

VERRADEN (Boek #3)

VOORBESTEMD (Boek #4)

BEGEERD (Boek #5)

VERLOOFD (Boek #6)

GEZWOREN (Boek #7)

GEVONDEN (Boek #8)

HERREZEN (Boek #9)

VERLANGD (Boek #10)

VOORBESCHIKT (Boek #11)












Luister naar de serie DE VAMPIERVERSLAGEN in audioboekformaat!


Auteursrecht В© 2012 Morgan Rice

Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de Copyright Act uit 1976 in de VS, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, verspreid of uitgezonden worden in welke vorm en door welk middel dan ook, of opgeslagen in een database of terugzoeksysteem, zonder toestemming vooraf van de auteur.

Dit e-book is uitsluitend voor uw persoonlijke amusement uitgegeven. Dit e-book mag niet worden doorverkocht of weggegeven aan andere mensen. Als u dit boek met een andere persoon wilt delen, koop dan alstublieft een ander exemplaar voor elke ontvanger. Als u dit boek leest, en het niet gekocht heeft, of het niet uitsluitend voor uw amusement is aangeschaft, stuur het dan alstublieft terug en koop uw eigen exemplaar. Bedankt voor het respect voor het harde werk van deze auteur.

Dit werk is fictie. Namen, karakters, bedrijven, organisaties, plaatsen, gebeurtenissen en incidenten zijn Гіf het product van de geest van de auteur Гіf worden gebruikt in een fictionele context. Elke gelijkenis op echte personen, levend of dood, is volledig toevallig.

Jacket art В©iStock.com /В© Jen Grantham



FEIT:

95В kilometer ten noorden van Manhattan ligt een eiland in de Hudsonrivier, waarop een vervallen Schots kasteel staat. Dit eiland staat bekend als Pollepel, vernoemd naar een jong meisje, Polly, die honderden jaren geleden strandde op het ijs van de Hudson en op het eiland terechtkwam. Volgens de legende werd ze romantisch gered door haar geliefde, die op dit eiland met haar trouwde.


“Driemaal twintig en tien kan ik goed onthouden,
Binnen het volume van tijd waarin ik heb gezien
Vreselijke uren en vreemde dingen; maar deze zere nacht
Heeft de vorige kennis klein gemaakt.”

В В В В --William Shakespeare, Macbeth






EEN


Het eiland Pollepel, Hudsonrivier, New York

(Heden)



“Caitlin?” klonk de zachte stem. “Caitlin?”

Caitlin Paine hoorde de stem en had moeite haar ogen te openen. Maar ze waren zo zwaar; hoeveel ze het ook probeerde, ze kreeg haar oogleden niet omhoog. Uiteindelijk kreeg ze ze een kort moment open, en zag ze waar die stem vandaan kwam.

Caleb.

Hij zat op zijn knieГ«n naast haar, met haar hand in zijn handen en een bezorgd gezicht.

“Caitlin?” vroeg hij opnieuw.

Ze probeerde bij haar positieven te komen en de enorme spinnenwebben uit haar hoofd te krijgen. Waar was ze? Ze zag genoeg om te zien dat deze kamer kaal was, en van steen gebouwd. Het was nacht en het raam liet het licht van de volle maan binnen. Stenen vloer, stenen muren en een gewelfd, stenen plafond. Het steen zag er glad en eeuwenoud uit. Was ze in een middeleeuws klooster?

Naast het maanlicht werd de kamer slechts verlicht door een kleine toorts aan de muur aan de andere kant, die niet veel licht gaf. Het was te donker om meer te zien.

Ze probeerde zich te concentreren op Calebs gezicht, zo dichtbij, nog geen halve meter verwijderd; hij staarde haar hoopvol aan. Zijn ogen leken op te lichten terwijl hij wat harder in haar hand kneep. Zijn handen voelden warm aan. Die van haar waren zo koud. Ze kon ze niet eens voelen.

Ondanks haar inspanning kon Caitlin haar ogen geen seconde langer openhouden. Ze waren zo zwaar. Ze voelde zich… ziek was niet het juiste woord. Ze voelde zich… zwaar. Ze voelde zich alsof ze rondzweefde, alsof ze in het vagevuur zat; vastzat tussen twee werelden. Ze voelde zich niet verbonden met haar lichaam, voelde zich geen deel van de aarde meer. Maar ze voelde zich ook niet dood. Ze voelde zich alsof ze probeerde te ontwaken uit een heel, heel erg diepe slaap.

Ze had moeite het zich te herinneren. Boston… King’s Chapel…het Zwaard. En toen…werd ze neergestoken. Daar lag ze, stervend. Met Caleb aan haar zijde. En toen…zijn tanden. Ze kwamen op haar af.

Caitlin voelde een doffe, kloppende pijn aan de zijkant van haar keel. Daar moest ze gebeten zijn. Ze had erom gevraagd – er zelfs om gesmeekt.

Maar zoals ze zich nu voelde, wist ze niet of dat verstandig was geweest. Het voelde niet goed. Ze voelde ijzig, koud bloed door haar aderen stromen. Ze voelde zich alsof ze was gestorven, maar de volgende stap nog niet had gezet. Alsof ze vastzat.

Maar nog meer dan wat ook, voelde ze pijn. Een doffe, kloppende pijn in haar rechteronderzij en in haar maag. Daar moest ze zijn gestoken.

“Het is normaal wat je nu doorgaat,” zei Caleb zachtjes. “Niet bang zijn. We maken het allemaal mee als we veranderd zijn. Het wordt beter. Dat beloof ik je. De pijn zal weggaan.”

Ze wilde glimlachen, omhoog reiken en zijn gezicht strelen. Zijn stemgeluid maakte alles in de wereld perfect. Het maakte dit alles het waard. Nu zou ze voor eeuwig bij hem zijn, en dat gaf haar hoop.

Maar ze was te moe. Haar lichaam deed niet wat haar brein wilde. Ze niet glimlachen, en ze kon de kracht niet vinden om haar hand op te heffen. Ze voelde zichzelf terug in slaap vallen …

Plotseling verschoten haar gedachten weer, waardoor de wakkerschrok. Het Zwaard… het had daar gelegen, en toen… was het gestolen. Wie had het nu?

En toen herinnerde ze zich haar broertje, Sam. Bewusteloos. En toen werd hij meegenomen door die vampier. Wat was er met hem gebeurd? Was hij veilig?

En Caleb. Waarom was hij hier? Hij zou achter het zwaar aan moeten, hen tegen moeten houden. Was hij hier alleen vanwege haar? Offerde hij alles op om aan haar zijde te blijven?

Vraag na vraag schoot door haar gedachten.

Ze raapte alle kracht die ze had bijeen en opende haar mond een heel klein stukje.

“Het Zwaard,” wist ze te zeggen; haar keel was zo droog dat praten pijn deed. “Je moet gaan…” voegde ze eraan toe. “Je moet…”

“Shhh,” zei Caleb. “Rust maar uit.”

Ze wilde nog meer zeggen. Zoveel meer. Ze wilde hem vertellen hoeveel ze van hem hield. Hoe dankbaar ze hem was. Hoe ze hoopte dat hij nooit van haar zijde zou wijken.

Maar dat moest wachten. Er kwam een nieuwe golf sufheid over haar, en haar lippen weigerden simpelweg van elkaar te komen. Ondanks zichzelf voelde ze zichzelf terug in de zwartheid zinken, terug in haar staat van onsterfelijke slaap.




TWEE


Kyle vloog over noord-Manhattan en voelde zich opgetogen als nooit tevoren. Achter hem vloog Sergei, zijn gehoorzame soldaat, en achter hem vlogen nog eens honderden vampiers die zich onderweg bij hen had gevoegd. Kyle had nu het befaamde Zwaard aan zijn gordel, en verder hoefde er niets gezegd te worden. De kwaadaardige vampiers aan de hele oostkust hadden het nieuws al gehoord, en veel verbonden wilden zich graag bij hem voegen als hij overvloog. Ze wisten dat er een oorlog aankwam, en Kyles reputatie ging hem vooruit. Deze huurlingvampiers wisten dat hij geen goedaardige plannen had, waar hij ook heen ging. En zij wilden daar deel van zijn.

Kyle voelde de opwinding van het groeiende leger achter hem, en voelde zijn vertrouwen omhoogschieten terwijl hij over de stad vloog. Sergei had er goed aan gedaan het Zwaard te grijpen en dat meisje, Caitlin, neer te steken. Kyle was zelfs verrast. Hij had zich niet kunnen voorstellen dat Sergei dat in zich had. Hij had hem onderschat, en als beloning liet hij hem in leven. Hij had beseft dat hij een goede handlanger zou zijn. Hij was vooral onder de indruk van het feit dat Sergei het onmiddellijk aan hem had gegeven nadat ze de King’s Chapel verlieten. Ja, Sergei kende zijn plaats. Als hij dit volhield, zou Kyle hem misschien zelfs promoveren, hem misschien zelfs een klein legioen geven. Kyle haatte de meeste dingen aan de meeste mensen, maar was hij wél kon waarderen, was trouw.

Zeker na wat zijn volk, het Zwarttijverbond hem had aangedaan. Na duizenden jaren trouw had Rexius, hun opperhoofd, Kyle verstoten alsof hij niets was, alsof zijn duizenden dienstjaren niets betekend hadden. Allemaal vanwege één kleine vergissing. Het was ondenkbaar.

Kyles plan perfect gewerkt. Nu had hij het Zwaard, en niets – maar dan ook niets – zou hem tegen kunnen houden. De oorlog tegen de mensheid en tegen andere vampierrassen zou door hém worden gevoerd.

Terwijl Kyle het stadscentrum naderde – hij vloog boven Harlem – liet hij zich dichter naar de grond zakken. Hij gebruikte zijn vampierzicht om in te zoomen op de details daarbeneden. Zijn grijns werd nog breder.

Zijn plan met de builenpest had echt goed gewerkt. Overal heerste chaos. Die zielige mensen haastten zich elke kant op, reden met hun auto’s tegen het verkeer in op eenrichtingswegen, ruzieden met elkaar en beroofden winkels. Hij zag dat de meeste mensen bedekt waren met gruwelijke bulten die kenmerkend waren voor de pest. Hij zag ook lijken die op bijna elke straathoek hoog opgestapeld lagen. Het leek wel Armageddon daarbeneden. En niets kon hem blijer maken.

Het zou slechts een kwestie van dagen zijn voor elk mens in de stad zou sterven. Op dat moment zouden Kyle en zijn mannen de rest eenvoudig op kunnen ruimen. Ze zouden zich voeden zoals ze zich nog nooit hadden gevoed. En dan zouden ze de rest van het menselijk ras tot slaaf maken.

Het enige kleine obstakel op zijn pad was het Witte Verbond, die zielige vampiers die zich alleen voedden met dieren en dachten dat ze beter waren dan alle anderen. Ja, ze zouden het proberen. Maar ze zouden niets kunnen beginnen tegen het Zwaard. Als hij klaar was met de mensen, zouden zij zijn volgende slachtoffer zijn.

Allereerst het belangrijkste: hij zou zijn plek bij zijn eigen verbond herwinnen… met geweld. Rexius had een fout gemaakt door hem te straffen, dacht Kyle terwijl hij zijn hand over de harde littekens over zijn hele gezicht liet gaan, herinnering aan zijn gruwelijke lot, zijn straf voor de ontsnapping van Caitlin. Rexius zou boeten voor elk litteken van Kyle. Rexius was machtig, maar met het Zwaard was Kyles macht nu nog groter. Kyle zou niet rusten voor Rexius dood aan zijn voeten lag, door zijn eigen hand, en tot hijzelf was verklaard tot het nieuwe opperhoofd.

Kyle glimlachte breed bij die gedachte. Opperhoofd. Na die duizenden jaren. Hij verdiende het. Het was zijn lot.

Kyle en zijn mannen vlogen verder, over Central Park, Midtown, Union Square, Greenwich Village …en uiteindelijk bereikten ze het park bij het Stadhuis.

Kyle landde sierlijk op zijn voeten en de horde vampiers, inmiddels honderden, landde achter hem. Kyles leger was groter geworden dan hij had durven dromen. Wat een manier om terug te keren, dacht hij.

Kyle wilde net naar de poorten van het Stadhuis lopen, de deur intrappen en zijn oorlog beginnen, toen hij iets in zijn ooghoeken zag. Iets dat hem dwarszat.

Kyle gebruikte zijn zicht om enkele straatlengtes in te zoomen en eens goed te kijken naar de chaos voor de Brooklynbrug. Honderden auto’s stonden in de file voor de brug op elkaar gepropt. Ze wilden er allemaal uit.

Maar de brug was afgesloten. Verscheidene tanks en militaire voertuigen blokkeerden de weg, met tientallen soldaten die machinegeweren op de menigte richtten. Er mochten duidelijk geen mensen het eiland Manhattan verlaten. Het leger wilde vast de verspreiding van de pest tegenhouden. Ze hadden waarschijnlijk alle bruggen en tunnels afgesloten.

Aan de ene kant was dat precies wat Kyle had gewild: het maakte het leven makkelijker, omdat alle mensen vast zouden zitten in Manhattan, en dan kon hij ze makkelijker doden.

Maar aan de andere kant, nu hij het met eigen ogen zag, draaide zijn maag zich om. Hij haatte autoriteit – in welke vorm dan ook. En dat betrof ook het leger. Hij zou zich bijna bij de mensenmassa aansluiten die ervandoor wilden. Ze werden tegengehouden door de autoriteiten. Kyles aderen brandden bij die gedachte.

Op dat moment kreeg hij een nieuw plan. Waarom liet hij niet enkele mensen het eiland verlaten? Dat zou zijn plannen eigenlijk alleen maar goed doen. Ze zouden de pest verder verspreiden. Naar Brooklyn, om te beginnen. Ja, dat zou heel erg goed uitkomen.

Kyle steeg plotseling opnieuw op en vloog naar de aanzet van de Brooklynbrug. Onmiddellijk volgden de honderden vampiers hem op zijn hielen.

Mooi, dacht hij. Ze waren trouw en gehoorzaam en stelden geen vragen. Ze zouden echt een handig leger zijn.

Kyle landde aan het begin van de Brooklynbrug, op de motorkap van een auto, en de honderden vampiers landden op auto’s achter hem. Hun laarzen klikten toen ze landden.

Claxons begonnen te brullen. Het leek erop dat mensen het niet leuk vonden als er mensen over hun auto liepen.

Er kwam een nieuwe golf razernij over Kyle toen hij dacht aan de ondankbaarheid van die zielige mensen. Zomaar claxonneren terwijl hij hen juist kwam helpen!

Hij stond stil op de motorkap van een terreinwagen van Saab die naar hem toeterde. Hij had net naar beneden willen springen om de militairen aan te pakken, maar nu draaide hij zich in plaats daarvan om en keek hij het gezin in de auto aan door de voorruit.

Het was een typisch, bekakt gezin. Voorin zaten de man en vrouw, allebei in de 40, en achter hen zaten hun twee kinderen. De man deed het raam omlaag en schudde zijn vuist naar Kyle.

“Ga verdomme van mijn motorkap af!” schreeuwde de man.

Kyle ging op een knie op de motorkap zitten, haalde zijn arm achteruit en stootte zijn vuist door de voorruit. Hij greep de man bij de kraag van zijn polo en rukte hem in een beweging naar zich toe, recht door de voorruit. Glas sprong alle kanten op terwijl het geschreeuw van de vrouw en kinderen van de man de nacht vulden.

Kyle stond grijnzend op de motorkap, tilde de man op en hield hem hoog boven zijn hoofd.

De man jammerde en huilde met een door het glas bebloed hoofd.

Kyle gooide de man met een brede grijns door de lucht als een papieren vliegtuigje. De man vloog tientallen meters door de lucht en landde ergens achter in de file, op de motorkap van een andere auto. Dood, hoopte Kyle.

Kyle hield zich weer bezig met zijn daadwerkelijke doel. Hij sprong van de auto en stapte richting te enorme tanks die de brug blokkeerden. Achter hem voelde hij zijn honderden soldaten hetzelfde doen.

Terwijl Kyle naderde, verstrakten alle soldaten. Een aantal van hen hieven hun machinegeweren en richtten die op hem.

Er was een gebied van ruim dertig meter rond de tanks waar geen enkele auto of mens stond, een grens die niemand leek te willen oversteken.

Maar Kyle stapte maar al te graag over die grens, liep de open plek op, en liep recht op de tank af.

“Blijf staan!” riep een soldaat door een megafoon. “Kom GEEN STAP dichterbij! We schieten ECHT!”

Kyle begon breder te glimlachen terwijl hij op de tank af marcheerde.

“Ik zei: BLIJF STAAN!” riep de soldaat opnieuw. “Dit is je LAATSTE waarschuwing! Er is een avondklok. We hebben het bevel om ’s nachts op iedereen te vuren!”

Kyle grijnsde nu nog breder.

“De nacht is van mij,” antwoordde hij.

Kyle bleef op hen aflopen en plotseling openden ze het vuur. Tientallen soldaten vuurden hun machinegeweren af op Kyle en zijn mannen.

Kyle voelde de pijn van alle kogels die van hem af stuiterden. De een na de andere stuiterde van zijn borst, armen, hoofd en benen. Ze voelden net als regendruppels, maar dan sterker. Hij glimlachte bij de gedachte aan hoe zwak die zielige, menselijke wapens waren.

Kyle zag de verschrikte uitdrukkingen op de gezichten van de soldaten toen ze zich realiseerden dat hij niets mankeerde. Ze konden zich duidelijk niet voorstellen hoe hij nog steeds kon lopen. Of hoe zijn volgelingen nog konden lopen.

Maar ze hadden geen tijd om te reageren. Kyle liep recht naar de dichtstbijzijnde tank, kroop eronder, plaatse beide handen op het onderstel en tilde hem met zijn bovenmenselijke kracht ver boven zijn hoofd. Hij liep een paar meter met de tank boven zijn hoofd en kwam bij de reling van de brug. Er vielen enkele soldaten van de tank toen ze hun balans verloren. Maar er hingen tientallen anderen aan de tank vast, die zich wanhopig aan het metaal vastklampten.

Grote fout.

Kyle nam een aanloop van drie stappen, trok de tank terug en gooide hem zo hard hij kon weg.

De tank vloog door de lucht, meters ver, over de reling heen.

Hij vloog over de Brooklynbrug en viel tientallen meters naar beneden, richting de rivier. De tank tolde en tolde, en soldaten schreeuwden toen ze van de tank vielen. Uiteindelijk raakte de tank het water met een enorme plons..

Plotseling kwam de file tot leven. Zonder aarzeling gaven de angstige New Yorkers vol gas, en hun auto’s scheurden over de weg die nu open was de brug op. Binnen enkele seconden scheurden honderden auto’s Manhattan uit. Kyle keek naar hun gezichten terwijl ze daar reden en zag dat er velen al besmet waren met de pest.

Kyle grijnsde breed. Dit zou een prachtige nacht worden.




DRIE


Samantha bekeek de enorme dubbele deur die krakend voor haar openging, en voelde een knoop in haar maag. Ze liep de kamer van haar leider binnen, vergezeld door enkele vampierwachters. Ze hielden haar niet vast – dat zouden ze niet durven – maar ze bleven dicht in haar buurt, dus de boodschap was duidelijk. Ze hoorde nog bij hen, maar stond onder huisarrest, in elk geval tot dit gesprek met Rexius. Hij riep haar op als soldaat, maar tegelijkertijd riep hij haar op als gevangene.

De deuren vielen met een klap achter haar dicht, en ze zag dat de enorme kamer vol zat. Ze had al in geen jaren meer zo’n opkomst gezien. Er zaten honderden van haar medevampiers in de kamer. Ze wilden duidelijk allemaal kijken, het nieuws horen, wat er was gebeurd met het Zwaard. Hoe zij het door haar vingers had laten glippen.

Maar waarschijnlijk wilden ze haar nog liever gestraft zien worden. Ze wisten dat Rexius een genadeloos leider was, en dat zelfs de kleinste vergissing bestraft moest worden. Een overtreding van dit formaat zou een uitzonderlijk hoge straf opleveren.

Samantha wist dat. Ze probeerde niet aan haar lot te ontsnappen. Ze had een missie geaccepteerd, en had gefaald. Ze had het Zwaard gevonden, ja, maar ze had het ook verloren. Ze had Kyle en Sergei het onder haar neus vandaan laten stelen.

Het had allemaal perfect kunnen zijn. Ze herinnerde zich het Zwaard duidelijk, zoals het daar lag op de vloer van King’s Chapel, bij het altaar, slechts een klein stukje buiten haar bereik. Ze was er slechts enkele seconden van verwijderd, van het vervullen van haar missie, van het heldendom binnen haar verbond.

En toen waren Kyle en dat verschrikkelijke hulpje van hem, Sergei, komen binnenmarcheren om het uit haar greep te stelen. Het was niet eerlijk. Hoe kon ze dat nu hebben verwacht?

Nu wat was ze nu? De slechterik. Degene die het Zwaard had laten ontsnappen. Degene die gefaald had op haar missie. Oh ja, dat zou haar betaald worden gezet. Dat wist ze wel zeker.

Nu wilde ze alleen maar dat Sam veilig was. Hij was bewusteloos geraakt, en zij had hem weggedragen, helemaal hierheen. Ze had hem dichtbij gewild. Ze was nog niet klaar hem te laten gaan, en ze wist niet waar ze hem anders heen had moeten brengen. Ze was naar binnen geslopen en hem veilig ondergebracht, ver onder de grond in een lege kamer van haar verbond. Niemand had haar gezien, voor zover zij dat wist. Hij zou daar veilig zijn, weg van de nieuwsgierige ogen van deze vampiers. Ze zou verslag uitbrengen aan Rexius, haar straf verduren en daarna zou ze wachten tot de dageraad, als iedereen sliep, en dan zou ze ontsnappen met Sam.

Natuurlijk kon ze niet zomaar ontsnappen. Ze zou zich eerst moeten melden voor haar straf, want anders zou haar verbond haar opjagen en zou ze de rest van haar leven op de vlucht moeten gaan. Zodra ze gestraft was, zou niemand haar volgen. Dan kon ze Sam meenemen, ver weg van hier en ergens gaan wonen. Alleen zij tweeГ«n.

Ze had niet verwacht dat dit jochie, Sam, haar gevoelens zo uit balans zou brengen. Ze wilde bij hem zijn. Ze moest bij hem zijn. Sterker nog, hoe gek het ook klonk, zelfs voor haar, ze kon zich geen leven meer voorstellen zonder hem. Ze was woedend op zichzelf. Ze wist niet hoe ze het zover had kunnen laten komen. Verliefdheid op een tienerjongen. Nog erger: een menselijke jongen. Ze haatte zichzelf daarom. Maar het was zoals het was. Het had geen nut om te proberen te veranderen hoe ze zich voelde.

Die gedachte gaf haar kracht terwijl ze langzaam op Rexius’ troon af liep, zich voorbereidend op haar straf. Ze zou onbeschrijflijke pijn lijden, dat wist ze, maar de gedachte aan Sam zou haar erdoorheen helpen. Ze zou iets hebben om naar terug te gaan. En Sam zou beschermd zijn, zou dit alles bespaard blijven. Dat was wat het allemaal draaglijk maakte.

Maar zou hij nog van haar houden nadat ze haar straf had ondergaan? Rexius kennende zou hij haar een behandeling van Iorisch zuur geven, om haar gezicht zoveel mogelijk te beschadigen. Ze zou het grootste deel van haar schoonheid kwijtraken. Zou Sam nog van haar houden? Ze hoopte van wel.

Er daalde een stilte neer over de kamer toen de honderden vampiers dichterbij kwamen; ze wilden alles zo goed mogelijk volgen. Samantha zette enkele stappen verder naar Rexius, ging op één knie en boog haar hoofd.

Rexius, slechts een paar stappen van haar verwijderd, staarde op haar neer vanaf zijn troon; zijn harde, ijsblauwe ogen keken recht door haar heen. Hij staarde haar voor haar gevoel wel enkele minuten lang aan, hoewel Samantha wist dat het waarschijnlijk slechts enkele seconden was. Ze hield haar hoofd omlaag. Ze wist wel beter dan zijn blik te kruisen.

“Dus,” begon Rexius, en zijn schrapende stem sneed door de lucht, “de kip komt naar huis om te rusten.”

Er volgden enkele minuten stilte terwijl hij Samantha bestudeerde. Ze wist dat ze niet hoefde te proberen zichzelf te verdedigen. Ze liet haar hoofd gewoon omlaag gebogen.

“Ik heb je op een heel erg simpele missie gestuurd,” ging hij verder. “Na de mislukkingen van Kyle had ik iemand nodig die ik kon vertrouwen. Mijn meest waardevolle soldaat. Je had me nog nooit teleurgesteld, al in geen duizenden jaren,” zei hij starend. “Maar hierin, op deze simpele missie, heb je op de een of andere manier gefaald. En ook enorm gefaald.”

Samantha boog haar hoofd opnieuw.

“Nou, vertel me eens precies wat er met het Zwaard is gebeurd. Waar is het?”

“Meester,” begon ze langzaam, “ik heb het meisje gevonden. Caitlin. En Caleb. Ik heb ze allebei gevonden. En ik heb het Zwaard gevonden. Ik wist Caitlin zelfs zover te krijgen het op te geven. Het lag op de grond, slechts een stukje buiten mijn bereik. Ik had slechts enkele seconden nodig gehad om het te pakken, en dan zou ik het hebben. Dan had ik het naar u teruggebracht.”

Samantha slikte.

“Ik had niet kunnen weten wat er daarna zou gebeuren. Ik werd verrast, aangevallen door Kyle–”

Er barstte een luid gemompel los onder de vampiers in de kamer.

“Voor ik het Zwaard kon grijpen,” ging ze verder, “had Kyle het al te pakken. Hij vluchtte uit de kerk, en ik kon er niets aan doen. Ik probeerde nog hem te vinden, maar hij was al ver weg. Hij heeft het Zwaard nu in zijn bezit.”

Het gemompel in de kamer werd nog luider. De angst in de kamer was tastbaar.

“STILTE!” riep een stem.

Langzaam stierf het gemompel weg.

“Dus,” begon Rexius, “na dat alles heb je Kyle het Zwaard laten pakken. Je hebt het praktisch aan hem gegeven.”

Samantha wist wel beter, maar ze kon zichzelf niet inhouden. Ze moest wat zeggen ter verdediging. “Meester, ik kon er niets aan doen—”

Rexius onderbrak haar door simpelweg met zijn hoofd te schudden. Ze vreesde dat gebaar. Het betekende dat er slechte dingen zouden volgen.

“Dankzij jou moet ik me nu voorbereiden op twee oorlogen. Die zielige oorlog tegen de mensen, en nu ook een oorlog tegen Kyle.”

Er viel een zware stilte over de ruimte en Samantha voelde haar straf dichterbij komen. Ze was klaar om hem te accepteren. Ze hield het beeld van Sam stevig vast in haar gedachten, en het feit dat ze haar zeker niet konden doden. Dat zouden ze nooit doen. Er zou een leven zijn na dit alles, iets van een leven, en Sam zou daarbij zijn.

“Ik heb een heel speciale straf voor jou bedacht,” zei Rexius langzaam, en hij begon langzaam te grijnzen.

Samantha hoorde de brede, dubbele deur achter zich opengaan en ze draaide zich om om te kijken.

Haar hart stond stil.

Daar, gesleept door twee vampiers en geketend aan handen en voeten, was Sam.

Ze hadden hem gevonden.

Hij was gekneveld, en hoezeer hij ook worstelde en probeerde geluid te maken, het lukte hem niet. Zijn ogen werden groot van schrik en angst. Ze sleepten hem met ratelende kettingen naar de rand van de kamer en hielden hem stevig tegen de muur, waardoor ze hem dwongen te kijken.

“Het lijkt erop dat je niet alleen het Zwaard bent kwijtgeraakt, maar ook gevoelens hebt ontwikkeld voor een mens, tegen alle regels van ons ras in,” zei Rexius. “Je straf, Samantha, zal zijn het kijken naar het lijden van wat jij het meest liefhebt. Ik voel dat dat wat je het meest liefhebt, niet jezelf is. Het is deze jongen. Deze zielige, kleine, menselijke jongen. Goed dan,” zei hij, en hij leunde grijnzend voorover. “Dan is dat hoe je gestraft zult worden. We zullen deze jongen verschrikkelijke pijnen laten doorstaan.”

Samantha’s hart klopte in haar keel. Dit was iets dat ze niet had voorzien, en ergens kon ze het niet laten gebeuren. Wat er ook voor nodig was.

Ze sprong op in de richting van Sams bewakers. Het lukte haar er een te bereiken, en ze schopte hem hard op de borst. Hij vloog achteruit.

Maar voor ze de andere aan kon vallen, zaten er al verscheidene vampiers op haar die haar tegen te grond hielden. Ze worstelde zo hard ze kon, maar er waren er gewoon te veel, en ze kon de kracht van al die vampiers niet tegelijk aan.

Ze keek hulpeloos toe toen enkele vampiers Sam naar voren sleepten, naar het midden van de ruimte. Ze zetten hem op de plek – precies de plek voor diegenen die een behandeling met Iorisch zuur zouden krijgen. Op een vampier was die straf onbeschrijflijk pijnlijk. Het tekende voor het leven.

Op een mens daarentegen, was de pijn onberekenbaar, en betekende deze straf een zekere, verschrikkelijke dood. Ze leidden Sam naar zijn executie. En ze dwongen haar toe te kijken.

Rexius grijnsde nog breder terwijl Sam vastgeketend werd op de plek. Toen Rexius knikte, rukte een van de dienaren de tape van zijn mond.

Sam keek onmiddellijk met bange ogen naar Samantha.

“Samantha!” gilde hij. “Alsjeblieft! Help me!”

Samantha begon ondanks zichzelf te huilen. Er was niets, helemaal niets, dat ze kon doen.

Zes vampiers rolden een enorme, ijzeren ketel op een ladder naar voren, bubbelend en sissend. Ze zetten hem recht boven Sams hoofd klaar.

Sam keek ernaar.

En het laatste dat hij zag was de vloeistof die uit de ketel stroomde, richting zijn gezicht.




VIER


Caitlin rende. Het bloemenveld reikte tot haar middel, en tijdens het rennen trok ze er een pad doorheen. De zon, bloedrood, was een enorme bal aan de horizon.

Met zijn rug naar de zon stond haar vader aan de horizon. Of tenminste: zijn silhouet. Zijn gezicht was onherkenbaar, maar ze wist dat hij het was.

Terwijl Caitlin bleef rennen – wanhopig om hem eindelijk te zien, hem te omhelzen – daalde de zon snel, te snel. Alles gebeurde te snel en binnen een paar seconden was de zon volledig ondergegaan.

Ze besefte dat ze midden in de nacht door een veld rende. Haar vader stond daar nog steeds op haar te wachten. Ze voelde dat hij wilde dat ze sneller zou rennen, dat hij haar wilde omhelzen. Maar haar benen konden maar beperkt snelheid maken, en hoe hard ze het ook probeerde, hij leek alleen maar verder weg te gaan.

Terwijl ze rende verscheen de maan aan de horizon—een enorme, bloedrode maan die de hele lucht vulde. Caitlin zag alle details, de deuken en kraters. Het was allemaal glashelder. Haar vader stond er als silhouet tegen afgebeeld, en ze probeerde nog sneller te rennen, en het leek alsof ze op de maan zelf af rende.

Maar het hield niet. Plotseling bewogen haar benen en voeten helemaal niet meer. Ze keek omlaag en zag dat de bloemen zich om haar enkels en benen hadden gewikkeld, en veranderden in ranken. Ze waren zo dik en sterk dat ze al snel helemaal niet kon bewegen.

Terwijl ze toekeek, gleed een slang op haar af door het veld. Ze probeerde te worstelen, weg te komen, maar het was onmogelijk. Ze kon alleen maar toekijken hoe hij haar naderde. Toen hij dichterbij was, sprong hij de lucht in, recht op haar keel af. Ze draaide zich om en schreeuwde terwijl ze voelde hoe de lange tanden in haar keel drongen. De pijn was verschrikkelijk.

Caitlin schrok wakker, ging rechtop in bed zitten en ademde zwaar. Ze voelde naar haar keel en voelde twee littekens die hard werden. Een ogenblik lang verwarde ze haar droom met de werkelijkheid, en ze keek rond in de kamer om een slang te zoeken. Maar die was er niet.

Ze wreef over haar keel. De wond deed nog steeds pijn, maar niet zoveel als in haar droom. Ze ademde diep in.

Caitlin baadde in het koude zweet met bonzend hart. Ze veegde het zweet van haar gezicht en slapen en voelde haar koude, natte haar eraan vastplakken. Hoe lang had ze zich al niet meer gewassen? Ze kon het zich niet herinneren. Hoe lang had ze daar al gelegen? En waar was ze precies?

Caitlin keek rond in de kamer. Het was dezelfde plek die ze zich herinnerde van een tijd geleden – uit een droom, of was ze hier echt al eerder geweest? De kamer was volledig van steen en had een hoog, gewelfd raam waardoor ze de nachtlucht zag, net als de enorme volle maan die licht naar binnen stuurde.

Ze ging op de rand van haar bed zitten en wreef over haar voorhoofd; ze probeerde het zich te herinneren. Terwijl ze dat deed, voelde ze een verschrikkelijke pijn in haar zij. Ze reikte omlaag en voelde het oppervlak van een wond. Ze probeerde zich te herinneren waar die vandaan kwam. Had iemand haar aangevallen?

Caitlin dacht hard na, en langzaam maar zeker kwamen de details terug. Boston, Freedom Trail, King’s Chapel, het Zwaard. En toen…werd ze aangevallen. Toen…

Caleb. Hij was daar ook, en keek op haar neer. Ze had haar wereld voelen wegzakken en ze had het hem gevraagd. Verander me, had ze gesmeekt…

Caitlin hief haar handen en voelde aan de twee littekens in haar keel, en wist dat hij had geluisterd.

Dat verklaarde alles. Caitlin schrok op van dat besef. Ze was veranderd. Ze was ergens heengebracht, waarschijnlijk om te herstellen, en waarschijnlijk onder Calebs toeziend oog. Ze probeerde haar armen en benen, draaide haar nek, probeerde haar lichaam uit…

Ze voelde zich anders, dat was zeker. Ze was zichzelf niet meer. Ze voelde eindeloze kracht door zich heen vloeien. Een verlangen om te rennen, te sprinten, door muren heen te breken en de lucht in te springen. Ze voelde ook iets anders: twee kleine bulten op haar rug, achter haar schouderbladen. Heel subtiel, maar ze wist dat ze er zaten. Vleugels. Ze wist het, ze voelde het: als ze wilde vliegen, zouden ze voor haar opengaan.

Caitlin voelde zich dronken van haar nieuwgevonden kracht. Ze wilde hem heel graag uittesten. Ze voelde zich erg opgefokt – ze had geen idee hoe lang ze hier was geweest – en ze wilde zien wat die nieuwe leven in kon houden. Ze voelde nog iets nieuws: een gevoel van roekeloosheid. Het idee dat ze niet kon sterven. Dat ze stomme fouten kon maken, dat ze oneindig veel levens had om mee te spelen. Ze wilde de grenzen verkennen.

Caitlin draaide zich om en keek uit het raam naar de nachtlucht. Het raam was een brede boog zonder glas, open voor de elementen. Wat je normaal zou kunnen zien in een oud, middeleeuws klooster.

In het verleden zou de oude, menselijke Caitlin hebben geaarzeld, hebben nagedacht over wat te doen en aan zichzelf zijn gaan twijfelen. Maar de herboren Caitlin kende geen aarzeling. Zodra ze het had gedacht, begon ze te sprinten, ging ze er helemaal voor.

Met slechts een korte aanloop sprong Caitlin het raamkozijn in en sprong ze de open lucht in.

Een deel van haar, een instinct, vertelde haar dat haar vleugels uit zouden klappen zodra ze in de lucht zweefde. Als ze het mis had, zou dat een hoge val betekenen, tientallen meters naar de grond. Maar de herboren Caitlin voelde zich alsof ze nooit fouten kon maken.

En dat deed ze ook niet. Toen Caitlin de nacht in sprong, schoten haar vleugels naar buiten achter haar schouderbladen en ze voelde de opwinding van het vliegen, van het zweven door de lucht. Ze vond het heerlijk hoe breed en lang haar vleugels waren, en opwindend hoe de frisse nachtlucht over haar gezicht, haar en lichaam stroomde. Het was nacht, maar de maan was zo vol en zo groot dat hij de nacht zo sterk verlichtte dat het wel dag leek.

Caitlin keek omlaag en genoot van het vogelvluchtuitzicht. Ze had water gevoeld, en dat bleek er ook te zijn. Ze was op een eiland. Overal om haar heen, in elke richting, strekte zich een enorme, prachtige rivier uit, met heel stil water en verlicht door de maan. Het was de breedste rivier die ze ooit had gezien. En daar, in het midden, lag het kleine eiland waar zij had geslapen. Een klein eilandje, slechts enkele hectaren groot, met een vervallen, Schots kasteel aan een kant. De rest van het eiland werd volledig bedekt door een dik bos.

Caitlin vloog weer om het eiland heen, omhoog en omlaag met de windstromen, draaiend en duikend. Het kasteel was enorm en prachtig. Delen ervan waren in verval, maar andere delen, die je van buiten niet kon zien, waren nog in perfecte staat. Er waren binnenplaatsen en buitenplaatsen, wallen, torens, wenteltrappen en hele hectares aan tuinen. Het was groot genoeg om een klein leger te herbergen.

Toen ze omlaag dook, zag ze dat de binnenkant van het kasteel verlicht werd door toortsen. En er liepen mensen rond. Vampiers? Haar zintuigen zeiden haar dat ze dat waren. Haar eigen soort. Ze liepen rond en gingen met elkaar om. Sommigen oefenden in het zwaardvechten, anderen speelden spelletjes. Het eiland trilde van de bezigheid. Wie waren deze mensen? Waarom was zij hier? Hadden zij haar opgenomen?

Toen Caitlin haar rondje had voltooid, zag ze de kamer waar ze uitgesprongen was. Ze had bovenin de hoogste toren geslapen, die uitliep in een wal; een brede, open vlakte. Er stond een enkele, eenzame vampier op. Caitlin hoefde niet dichterbij te komen om te weten wie die vampier was. Ze wist het al, in haar hart en ziel. Zijn bloed stroomde nu door haar en ze hield van hem met heel haar hart. En nu hij haar had veranderd, hield ze van hem met nog meer dan liefde. Ze wist zelfs van deze afstand dat de ijsberende figuur buiten haar kamer Caleb was.

Haar hart bonsde bij zijn aanblik. Hij was hier. Hij was er echt. Hij stond daar buiten haar kamer te wachten. Hij moest hebben gewacht tot ze hersteld was. Al die tijd.

Wie wist hoeveel tijd er was verstreken? Hij was nooit van haar zijde geweken. Zelfs met alles dat er gebeurd was, alles dat nu gebeurde. Ze hield meer van hem dan ze in woorden kon uitdrukken. En nu zouden ze voor de eeuwigheid samen zijn.

Hij stond over de wal geleund, neerkijkend op de rivier; hij zag er zowel bezorgd als verdrietig uit.

Caitlin dook recht op hem af in de hoop hem te verrassen en hem te imponeren met haar nieuwe vaardigheden.

Caleb keek geschrokken op en zijn gezicht lichtte op van vreugde.

Maar toen Caitlin de landing inzette, voelde ze iets misgaan. Ze voelde hoe ze haar evenwicht verloor, haar coördinatie. Ze voelde zich alsof ze te snel daalde, en ze kon niet op tijd corrigeren. Toen ze over de wal vloog, schraapte haar knie over het steen en landde ze te hard, waardoor ze hard over het stenen oppervlak rolde.

“Caitlin!” riep Caleb en hij rende naar haar toe.

Caitlin lag op de harde steen en voelde een nieuwe pijn in haar been trekken. Het ging goed met haar. Als ze nog de oude Caitlin was geweest, slechts een mens, zou ze verscheidene botten hebben gebroken. Maar als de nieuwe Caitlin wist ze dat ze terug zou springen en snel, waarschijnlijk binnen enkele minuten, zou herstellen.

Maar ze schaamde zich. Ze had Caleb willen verrassen en imponeren. Nu leek ze wel een idioot.

“Caitlin?” vroeg hij opnieuw en hij knielde naast haar neer en legde een hand op haar schouder. “Gaat het?”

Ze keek naar hem met een schaapachtige grijns.

“Nou, mooie manier om indruk te maken,” zei ze, en ze voelde zich een dwaas.

Hij voelde met zijn hand aan haar been om de verwonding te controleren.

“Ik ben niet meer menselijk,” snauwde ze. “Je hoeft je geen zorgen meer om me te maken.”

Ze had onmiddellijk spijt van haar woorden en haar toon. Het was eruit gekomen als een beschuldiging, bijna alsof ze het jammer vond dat ze veranderd was. En ze had zo’n harde toon niet bedoeld. Integendeel, ze vond zijn aanraking heerlijk, net als het feit dat hij nog steeds zo beschermend was. Ze had hem willen bedanken, maar zoals gewoonlijk, had ze het verpest en zei ze precies het verkeerde op het verkeerde tijdstip.

Wat een verschrikkelijk eerste indruk als de nieuwe Caitlin. Ze kon haar mond maar niet houden. Er waren duidelijk dingen die nooit veranderden, zelfs niet met onsterfelijkheid.

Ze ging zitten en wilde haar hand op zijn schouder leggen en zich verontschuldigen toen ze plotseling een gehuil hoorde en een harige wolk in haar gezicht voelde. Ze leunde achterover en besefte wat het was.

Rose. Haar wolfpup. Rose spring in Caitlins armen. Rose jankte van opwinding en likte Caitlins gezicht. Caitlin kon niet anders dan in lachen uitbarsten. Ze knuffelde Rose, trok haar terug en keek naar haar.

Ze was nog een pup, maar Rose was al wel gegroeid; ze was groter dan Caitlin zich herinnerde. Caitlin herinnerde zich de laatste keer dat ze Rose had gezien, in King’s Chapel, bloedend op de vloer, neergeschoten door Samantha. Ze had zeker geweten dat Rose dood was.

“Ze heeft het gered,” zei Caleb, zoals altijd haar gedachten lezend. “Ze is sterk. Net als haar moeder,” voegde hij met een glimlach toe.

Caleb moest hen beiden al die tijd in de gaten hebben gehouden.

“Hoe lang ben ik bewusteloos geweest?” vroeg Caitlin.

“Een week,” zei Caleb.

Een week, dacht Caitlin. Ongelooflijk.

Ze voelde zich alsof ze jaren in coma had gelegen. Alsof ze was gestorven en weer tot leven gekomen, maar in een nieuwe vorm. Ze voelde zich schoongewassen, alsof ze haar leven met een schone lei was begonnen.

Maar ze herinnerde zich alle gebeurtenissen en besefte dat een week ook een eeuwigheid was. Ze hadden het Zwaard gestolen.В  En haar broertje, Sam, was ontvoerd. Een hele week was voorbij gegaan. Waarom was Caleb niet achter hen aan gegaan? Elke minuut telde.

Caleb stond op, en Caitlin volgde zijn voorbeeld. Ze stond tegenover hem en keek hem in de ogen. Haar hart begon te bonzen. Ze wist niet wat ze moest doen. Wat was het protocol, de etiquette, nu ze allebei ware vampiers waren? Nu hij degene was die haar had veranderd? Waren ze een stel? Hield hij nog steeds zoveel van haar nu zij van zijn ras was? Nu ze voor altijd samen zouden zijn?

Ze voelde zich zenuwachtiger dan ooit tevoren, alsof er meer op het spel stond.

Ze reikte omhoog en legde zacht een hand op zijn wang.

Hij keek haar in haar ogen en zijn ogen glommen in het maanlicht.

“Dank je welk,” zei ze zachtjes.

Ze had willen zeggen: �Ik houd van je’, maar het was er niet goed uitgekomen. Ze had willen vragen: �Zal je voor altijd bij me blijven? Houd je nog steeds van me?

Maar ondanks alles, ondanks al haar nieuwe krachten, had ze niet de moed om dat te zeggen. Ze kon tenminste hebben gezegd: �Dank je wel dat je me hebt gered, of: �Dank je wel dat je me hebt verzorgd’, of: �Dank je wel dat je er voor me was’. Ze wist hoeveel hij had opgegeven om hier te zijn, hoeveel hij had opgeofferd. Maar alles dat ze wist uit te brengen was: Dank je wel.

Hij glimlachte langzaam, reikte omhoog met een hand en veegde zachtjes het haar uit haar gezicht en stopte het achter haar oor. Toen liet hij zijn zachte hand over haar gezicht lopen terwijl hij haar bestudeerde.

Ze vroeg zich af was hij dacht. Wilde hij zijn eeuwige liefde aan haar betuigen? Zou hij haar kussen?

Ze voelde wat hij nu wilde gaan doen en werd plotseling nerveus: voor wat hun nieuwe leven zou zijn, voor wat er zou gebeuren als het niet zou werken. Dus in plaats van genieten van het moment, moest ze het zo nodig weer verpesten door haar stomme mond open te doen terwijl ze hem juist gesloten wilde houden.

“Wat is er met het Zwaard gebeurd?” vroeg ze.

Zijn gezichtsuitdrukking veranderde plotseling. Van een blik van liefde, van passie, ging hij naar grote zorgen. Ze zag het binnen een tel gebeuren, als een donkere wolk die door de zomerlucht snijdt.

Hij draaide zich om en zette enkele stappen naar de rand van de wal, met zijn rug naar haar toe, en keek uit over de rivier.

Je bent zo’n idioot, dacht ze bij zichzelf. Waarom moest je nou weer praten? Waarom liet je hem je niet gewoon kussen?

Ze gaf om het Zwaard, dat was waar, maar nog niet half zoveel als ze om hem gaf. Om hen, als stel. Maar ze had het moment verpest.

“Ik ben bang dat het Zwaard weg is,” zei Caleb zachtjes, nog steeds met zijn rug naar haar gekeerd. “Het is gestolen. Eerst door Samantha, toen door Kyle. Ze wisten ons te verrassen. Ik had niet op hen gerekend. Dat had ik wel moeten doen.”

Caitlin liep naar hem toe, ging naast hem staan en legde zacht een hand op zijn schouder. Ze hoopte dat ze zijn humeur opnieuw kon veranderen.

“Gaat alles goed met je volk?” vroeg ze.

Hij draaide zich om en keek haar aan, nog bezorgder dan eerst.

“Nee,” zei hij vlak. “Mijn verbond verkeert in groot gevaar. En elk moment dat ik wegblijf groeit het gevaar.”

Caitlin dacht na.

“Waarom ben je dan niet naar hen toe gegaan?” vroeg ze.

Maar ze wist het antwoord al, nog voor hij het zei.

“Ik kon je niet achterlaten,” zei hij. “Ik moest zeker weten dat alles goed met je was.”

Was dat alles? dacht Caitlin. Wilde hij alleen weten of alles goed met haar ging? En als ze hersteld was, zou hij dan zomaar weggaan?

Aan de ene kant voelde Caitlin een enorme golf liefde voor hem, wetend wat hij had opgeofferd. Maar aan de andere kant vroeg ze zich af of hij zich alleen zorgen maakte over haar gezondheid, en niet over hen als stel.

“Dus…,” begon Caitlin, “nu je weet dat het goed met me gaat …ga je zomaar weg?”

Het was er te hard uitgekomen. Wat bezielde haar? Waarom kon ze niet aardiger, subtieler zijn, zoals hij was geweest? Ze meende het zeker niet. Het kwam er allemaal gewoon verkeerd uit. Wat ze had willen zeggen was: Verlaat me alsjeblieft nooit.

“Caitlin,” begon hij zachtjes, “ik wil dat je het begrijpt. Mijn familie, mijn volk, mijn verbond… ze zijn in groot gevaar. Het Zwaard is daar ergens, in de verkeerde handen. Ik moet terug naar hen. Ik moet hen redden. Eigenlijk had ik een week geleden al moeten gaan… En nu ik zie dat je hersteld bent, tja… Het is niet dat ik je wíl verlaten, maar ik moet mijn familie redden,” zei hij zacht.

“Ik kan met je mee komen,” antwoordde Caitlin hoopvol. “Ik kan helpen.”

“Je bent nog niet volledig hersteld,” zei hij. “Dat neerstorten was geen ongeluk. Het duurt altijd even voor vampiers hun eigen krachten kennen. En in jouw geval had je al een verschrikkelijke wond door het Zwaard. Het kan dagen, weken zelfs, duren voor dat genezen is. Als je mee zou komen, zou je jezelf weer kunnen verwonden. Het slagveld is geen plek voor jou op dit moment. Hier zullen ze je opleiden. Daarom heb ik je hierheen gebracht.”

Caleb draaide zich om en leidde haar mee om naar de hoftuinen te kijken.

Daarbeneden waren tientallen vampiers onder toortslicht onder elkaar bezig met oefengevechten, steekspelen en worstelen.

“Dit kleine eiland herbergt een van de beste verbonden die er zijn,” zei Caleb. “Ze zijn bereid jou bij hen op te nemen. Ze zullen het je leren. Ze zullen je opleiden. Ze zullen je sterker maken. En dan, als je krachten zich volledig hebben ontwikkeld en je volledig hersteld bent, zou ik me vereerd voelen om aan je zijde te strijden. Tot die tijd ben ik bang dat ik dat niet toe kan staan. De oorlog die ik ga voeren zal heel gevaarlijk worden. Zelfs voor een vampier.”

Caitlin fronste. Ze was al bang dat hij zoiets zou zeggen.

“Maar wat als je niet terugkomt?” vroeg ze.

“Als ik het overleef, zal ik terugkomen, dat beloof ik je.”

“Maar wat als je het niet overleeft?” vroeg Caitlin, bijna te bang om die woorden uit te spreken.

Caleb draaide zich om, keek naar de horizon en ademde diep in. Hij staarde naar de wolken, maar zei geen woord.

Dit was Caitlins kans. Ze wilde wanhopig graag van onderwerp veranderen. Hij was vastberaden om weg te gaan, dat had ze wel door, en niets zou hem tegenhouden. Het was ook duidelijk dat hij haar niet mee zou nemen. Ze voelde de uitputting over zich heen spoelen, en ze wist dat hij gelijk had: ze was nog niet klaar om te vechten. Ze moest herstellen.

Ze wilde geen tijd meer verspillen aan hem proberen tegen te houden. En ze wilde niet meer over vampiers, oorlogen of zwaarden praten. Ze wilde hun kostbare tijd gebruiken over hen. Caitlin en Caleb. Zij als een stel. Hun toekomst. Hun liefde voor elkaar. Hun toewijding aan elkaar. Wat was er precies tussen hen?

En nog belangrijker: ze besefte dat ze hem altijd voor lief had genomen sinds ze hem voor het eerst ontmoet had. Ze had nooit de tijd genomen om hem in de ogen te kijken en hem precies te vertellen wat ze voor hem voelde. Ze was nu een vrouw, en ze voelde dat het tijd was om zich volwassen te gaan gedragen, als een vrouw. Misschien kon hij het voelen, hoeveel ze van hem hield, maar ze had de woorden nooit hardop gezegd. Caleb, ik houd van je. Ik heb van je gehouden vanaf het moment dat we elkaar ontmoetten. Ik zal altijd van je houden.

Caitlins hart bonsde in haar keel en voelde zich banger dan ze tot dan toe ooit was geweest. Trillen bracht ze haar hand omhoog en legde die zachtjes op zijn wang.

Hij draaide zich langzaam naar haar om.

Ze was eindelijk klaar om hem te vertellen wat ze dacht.

Maar toen ze het probeerde, bleven de woorden in haar keel steken.

Op hetzelfde moment keek hij haar aan met een flits van bezorgdheid, en hij opende zijn mond om te praten.

“Caitlin, ik moet je iets vertellen—,” begon hij.

Maar hij kreeg nooit de kans om zijn zin af te maken.

Plotseling klonk het geluid van een opengaande deur en Caitlin voelde onmiddellijk dat ze niet langer alleen waren.

Ze draaiden zich allebei snel om, om te kijken wie het was.

Het was een persoon. Een vampier. Een prachtig, ongelooflijk schepsel met een mooiere, slankere bouw dan Caitlin, golvend rood haar en heldere, groene ogen.

Toen Caitlin zich realiseerde wie het was, sloeg haar hart een slag over.

Nee. Dat kon niet.

Zij was het. Sera. Calebs ex-vrouw.

Caitlin had haar maar één keer eerder ontmoet, bij de Cloisters. Maar ze had haar nooit vergeten.

Sera liep op hen af met de elegantie van iemand die al duizenden jaren op deze planeet rondliep. Vol zelfvertrouwen. Zonder vaart te minderen, en met haar ogen constant op Caitlin gericht, liep ze naar Caleb toe.

Ze hief een blanke, prachtige hand en legde die langzaam om Calebs schouder. Ze keek omlaag naar Caitlin met pure verachting.

“Caleb?” vroeg ze zachtjes met een duistere grijns op haar gezicht. “Heb je haar niet over ons verteld?”

Die paar woorden leken een mes dat bij Caitlin in het hart werd gestoken.




VIJF


Samantha keek verschrikt toe hoe de ketel kantelde naar Sams gezicht. Ze worstelde zo hard ze kon, maar ze kon niets doen om te ontsnappen aan haar bewakers. Ze was hulpeloos. Ze moest daar staan en de persoon die ze lief was gaan hebben vernietigd zien worden.

Toen de vloeistof over Sam heen vloeide, zette Samantha zich schrap in de verwachting het verschrikkelijke gegil te horen dat zo vaak gepaard ging met onderdompelingen in Iorisch zuur.

Maar toen Sam volledig ondergedompeld was, klonk er vreemd genoeg geen enkel geluid.

Had het zuur hem zo snel gedood dat hij niet eens de kans had gekregen te schreeuwen? Toen de ketel leeg was, werd Sam weer zichtbaar.

Samantha schrok zich dood. Net als elke andere vampier in de ruimte.

Hij was in orde. Hij knipperde en keek rond, duidelijk zonder pijn. Hij keek zelfs wat uitdagend.

Het was ongelooflijk. Samantha had nog nooit zoiets gezien – nog nooit had ze iemand, mens of vampier, gezien die immuun was voor de vloeistof. Tenminste, op één persoon na. Nu herinnerde ze het zich. Caitlin. Zijn zus. Die was ook immuun geweest. Wat had dat te betekenen? Lag het aan hun genetische band? Ze dacht terug aan zijn horloge, aan de inscriptie. De Roos en de Doorn. Was de dynastie verdeeld over hen? Zou het kunnen dat zij niet De Ene was? Dat hij het was?

Caitlin was een paar jaar ouder dan Sam, en misschien had zij eerder volwassenheidstekenen vertoond dan hij. Misschien zou Sam ook een halfbloed zijn geworden als ze een paar jaar hadden gewacht.

Wat de reden ook was, hij was duidelijk immuun. Dat maakte hem heel erg machtig. En gevaarlijk voor haar verbond.

Samantha keek rond, en in de ruimte met honderden vampiers klonk geen enkel geluid. Ze staarden slechts allemaal geschrokken.

Sam zag er woedend uit. Hij reikte omhoog, trok aan zijn ketenen en veegde het water van zijn gezicht. Hij rukte aan zijn ketenen, maar hij kwam niet los.

“Kan iemand me uit dit verdomde ding halen!?” schreeuwde hij.

En toen gebeurde het.

Plotseling klonk er een knal bij de deur.

Samantha draaide zich om en zag hoe de enorme dubbele deur omlaag kwam.

Ze kon het niet geloven. Daar stond Kyle met zijn beschadigde gezicht, met Sergei aan zijn zijde en honderden huurlingvampiers achter zich.

En dat was niet alles. Kyle had hem. Hij hield hem omhoog. Het Zwaard.

Kyle liet een verschrikkelijke gil horen en stormde als een waanzinnige de ruimte in. Zijn aanhangers volgden hem op de voet en schreeuwden net zo hard. Er brak chaos uit in de kamer.

Het ging vampier tegen vampier terwijl Kyle en zijn mannen iedereen in hun zicht aanvielen. Maar het Zwarttijverbond was al duizenden jaren in oorlog geweest, en was niet van plan zo gemakkelijk op te geven. Rexius’ vampiers vochten met gelijke vastberadenheid terug.

Het was een grootschalig handgevecht van vampier tegen vampier. Niemand gaf toe.

Maar Kyle zelf maakte wel veel vooruitgang. Hij hield het Zwaard met beide handen omhoog en zwaaide het alle kanten op. Waar het heen schoot, vielen vampiers. Armen, benen, hoofden… Kyle was in zijn eentje een leger waard. Hij sneed een pad door de duizenden vampiers heen, elke vampier op zijn pad dodend.

Samantha was geschokt. In haar duizenden jaren had ze nog nooit een vampier vermoord zien worden… echt, definitief gedood. Ze had een vampier nooit als teer beschouwd. Het Zwaard was ontzagwekkend. En heel, heel erg dodelijk.

Samantha aarzelde niet langer. Toen een vampier schreeuwend op haar af raasde met zijn bloederige, scherpe tanden op haar gezicht gericht, dook ze vlug weg, liet ze hem over zich heen vliegen en toen zette ze het op een lopen.

Ze rende door de kamer in de richting van Sam.

Net op tijd. Een andere vampier had hetzelfde idee gehad, en liep op de geketende, versteende jongen af. De vampier sprong recht op Sam af en hield zijn tanden op Sams keel gericht. Hij leek wel een lammetje dat vastgeketend zat in een ruimte vol leeuwen.

Samantha bereikte hem net op tijd. Ze sprong, botste in de lucht met de vampier en sloeg hem tegen de grond. Voor hij op kon staan sloeg Samantha hem hard met de rug van haar hand, waardoor hij knock-out ging.

Ze sprong overeind en rukte aan Sams ketenen. Toen ze hem bevrijdde keek hij in volledig ongeloof om zich heen, alsof hij een nachtmerrie tot leven zag komen.

“Samantha,” zei hij, “wat gebeurt er in godsnaam—”

“Niet nu,” zei Samantha terwijl ze zijn laatste ketenen verbrak, zijn arm greep en hem door de chaos heenleidde. Ze ging op de uitgang af.

Terwijl ze renden sprong er een andere vampier recht op hen af met zijn tanden uitgestoken.

Samantha greep Sam beet en wierp hem op de grond. Zelf bukte ze, zodat ze vampier over hun hoofden scheerde.

Ze kwam snel weer overeind, trok hem omhoog en samen sprintten ze door de kamer. Ze wisten steeds weg te duiken en op te staan, en bleven de vampiers steeds voor. Ze wist dat er een achtergang was als ze door de deur konden komen, een trap die hen naar de straten zou leiden. Zodra ze eenmaal buiten waren, kon ze hem ver van hier brengen.

In alle chaos zag niemand hen sprinten. Ze waren bijna de deur uit, nog maar een paar stappen.

En toen, toen ze het bijna hadden gehaald, voelde ze een druk op haar rug, merkte ze dat ze struikelde en de vloer raakte. Ze was van achteren besprongen.

Ze draaide zich om, om te zien wie het was. Sergei. Dat verachtelijke, kleine, Russische hulpje van Kyle. Degene die het Zwaard uit haar handen had gestolen.

Hij grijnsde op haar neer, een kwaadaardige, wrede grijns en ze haatte hem nu meer dan ooit.

Het was knap dat Sam geen angst liet zien. Hij was nog steeds vastgeketend, maar sprong op Sergei’s rug en wond zijn ketenen om zijn keel. Die jongen was sterk. Hij trok hard genoeg om Sergei zijn greep op Samantha te laten verslappen, en zij gebruikte de kans om onder hem vandaan te komen.

Maar Sam was geen partij voor een vampier. Sergei stond grommend op en gooide Sam van zich af als een stropopje. Sam landde drie meter verderop tegen de muur.

Terwijl Samantha probeerde overeind te kopen, werd ze nogmaals besprongen door een tiental vampiers. Ze wist dat Sam ook omsingeld was. Ze zaten in de val.

Het laatste dat ze zag, was Sergei’s wrede grijns terwijl hij zijn arm terugtrok en haar vervolgens in het gezicht sloeg.


*

Kyle had zich nog nooit zo levend gevoeld als terwijl hij door de enorme kamer van het Zwarttijverbond sneed en vampier na vampier vernietigde. Bloed spetterde alle kanten op en besmeurde hem; zijn handen voelden nat van het bloed terwijl hij steeds harder en intenser ging slaan. Het was wraak. Wraak door zijn duizenden jaren trouwe dienst, en de manier waarop ze hem behandeld hadden. Hoe durfden ze. Nu zouden ze de betekenis van het woord wraak leren kennen. Ze zouden allemaal hun verontschuldigingen aanbieden, stuk voor stuk zouden ze voor hem buigen tot de grond en zouden ze toegeven dat ze faliekant fout hadden gezeten.

Het ging allemaal perfect. Na zijn kleine omweg bij de Brooklynbrug had hij zijn trouwe volgelingen door de deuren van het Stadhuis geleid en de vampiers die hem in de weg hadden durven staan gedood. Toen waren ze door de geheime doorgang gestroomd, helemaal omlaag door de diepten van het stadhuis, recht naar het nest van hun verbond. Geen enkele vampier durfde hen in de weg te staan toen ze binnenstormden. Veel andere vampiers hadden zich bij hen gevoegd zodra ze Kyle, maar vooral het Zwaard, zagen. Het deed hem goed te zien dat er zoveel van zijn oude verbond nog trouw waren. Hij wist dat het tijd was om zijn rechtmatige leiderschap op te eisen.

Rexius was een zwakke leider. Als hij sterker was geweest, had hij het Zwaard zelf jaren geleden al gevonden. Hij zou nooit anderen hebben gestuurd. Hij vond het fijn om anderen te straffen voor zijn eigen fouten, terwijl hij degene was die gestraft moest worden. Hij was dronken geworden van zijn macht. Kyle verbannen was een laatste, wanhopige poging geweest om hen allemaal weg te werken. Maar dat plan had averechts gewerkt.

Kyle sneed door de kamer heen, recht op Rexius’ troon af. Rexius zag hem aankomen en zijn ogen werden groot van paniek.

Rexius sprong naar beneden vanaf zijn troon en probeerde te sluipen van de gevechten. Hun zogenaamde leider liet zijn ware aard in tijden van oorlog zien.

Maar Kyle had andere plannen.

Kyle rende naar de andere kant om Rexius rechtstreeks te confronteren. Het zou veel makkelijker zijn om het Zwaard gewoon in zijn rug te rammen, maar hij weigerde Rexius zo gemakkelijk weg te laten komen. Hij wilde dat Rexius van dichtbij zag wie hem had gedood.

Rexius stond stil; zijn pad werd geblokkeerd door Kyle’s brede schouders en door het glimmende Zwaard.

Rexius’ kaak trilde. Hij hief een trillende vinger en wees naar Kyle’s gezicht. Op dat moment zag hij eruit als een oude man. Zielig.

“Je bent verbannen!” gilde hij verdwaasd. “Ik heb bevolen je te verbannen!”

Nu was het Kyle’s beurt om te grijnzen; een brede, kwaadaardige grijns.

“Je kunt niet winnen!” voegde Rexius toe. “Je zúlt niet winnen!”

Kyle stapte rustig op hem af en ramde het Zwaard in een vloeiende beweging door Rexius’ hart.

“Ik heb al gewonnen,” zei Kyle.

De hele ruimte draaide zich om en staarde naar het geluid, ook al waren ze bezig met vechten. Het was een ijzingwekkend gegil dat de gehele stenen ruimte vulde. Het leek eeuwig te duren; Rexius bleef maar gillen. Voor de ogen van iedereen loste zijn lichaam op in een wolk rook, en toen klonk er een gefluister en stroomde de rook de lucht in, richting het plafond.

De hele ruimte viel stil en staarde naar Kyle.

Kyle hief het Zwaard hoog en brulde. Het was een overwinningsbrul.

Elke overlevende vampier, aan beide kanten, draaide zich om en keek naar Kyle. Ze vielen allemaal op hun knieГ«n en bogen hun hoofd tot op de grond. Het gevecht was voorbij.

Kyle ademde diep in en nam alles in zich op. Hij was nu hun leider.




ZES


Caitlin was niet in staat te praten en stormde weg van Caleb en Sera.

Het was te veel om in één keer te kunnen verwerken. Had ze net gezien wat ze dacht te zien? Hoe was dat mogelijk?

Ze had gedacht dat ze Caleb zo goed kende en dat ze bij elkaar hoorden. Ze wist zeker dat ze sГЎmen waren, een stel, en dat ze dat altijd zouden zijn. Ze had hun leven samen duidelijk voor zich gezien en was er zeker van dat niets hen uit elkaar kon drijven.

En nu dit. Het was nooit in haar opgekomen dat er nog een vrouw in Calebs leven kon zijn. Hoe kon het dat hij dat niet verteld had?

Natuurlijk had Caitlin zich Sera herinnerd van haar korte bezoek aan The Cloisters – maar Caleb had beweerd geen gevoelens meer voor haar te hebben, en dat wat zij hadden… honderden jaren geleden was.

Dus wat deed ze hier? En zeker op dit moment? Op het intiemste moment tussen Caleb en Caitlin, toen zij net was opgestaan, net veranderd, net een ware vampier, door zijn bloed. Hoe wist ze waar ze waren? Had Caleb haar uitgenodigd? Dat moest wel. Maar waarom?

Pijnschok na pijnschok spoelde over Caitlin. Hier was gewoon geen verklaring voor. Ze was altijd bang geweest om zichzelf kwetsbaar te maken, zeker richting jongens, en wel om deze reden. Bij Caleb had ze dat laten gaan, ze had hem volledig vertrouwd. Ze had zichzelf kwetsbaarder opgesteld dan bij welke jongen waar ze tot dan toe bij was geweest. En hij had haar veel dieper pijn gedaan dan die anderen, dieper dan ze ooit voor mogelijk had gehouden.

Ze kon zich nog steeds niet indenken hoe ze hem zo verkeerd had kunnen inschatten, hoe ze zo dom had kunnen zijn, er zo naast had kunnen zitten. Ze voelde zich alsof haar ingewanden afbraken. Hoe zou onsterfelijkheid nu worden, zonder hem? Het zou een straf zijn. Een eeuwige straf. Ze wilde sterven. En nog het ergste van alles: ze voelde zich zo’n idioot.

“Caitlin!” riep Caleb achter haar, en ze hoorde zijn voetstappen dichterbij komen. “Alsjeblieft, laat me het uitleggen.”

Wat kon hij uitleggen? Hij had haar duidelijk hier uitgenodigd. Hij hield duidelijk nog steeds van haar. En zijn gevoelens voor Caitlin waren duidelijk niet zo sterk als Caitlins gevoelens voor hem.

Calebs hand greep haar arm en trok eraan, smekend dat ze zich om zou draaien en hem aan zou kijken.

Maar ze trok zich terug. Ze kon zijn aanraking niet meer aan. Ze wilde niets meer met hem te maken hebben. Nooit meer.

“Caitlin!” riep hij uit. “Laat me het nu uitleggen!”

Maar Caitlin minderde geen vaart. Ze was een ander persoon, een ander wezen, en ze voelde het op meer dan een manier. Naast haar nieuwe vampierkrachten waren ook haar nieuwe vampiergevoelens tevoorschijn gekomen. Ze kon nu al voelen dat haar emoties sterker waren dan toen ze nog menselijk was, en veel sterker ook. Ze voelde alles nu nog dieper. Ze voelde zich niet slechts depressief – ze voelde zich alsof ze letterlijk stierf van verdriet. Ze voelde zich niet slechts verraden – het voelde alsof ze letterlijk in haar hart werd gestoken. Ze wilde zichzelf uit elkaar rukken, alles om de pijn in haar te doen ophouden.

Ze liep over de vlakte, haar kamer binnen en sloeg de eikenhouten deur achter zich dicht.

“Caitlin! Caitlin, alsjeblieft!” klonk de gedempte stem van buiten haar deur.

Caitlin draaide zich om en sloeg tegen de deur.

“Ga weg!” riep ze. “Ga terug naar je vrouw!”

Na enkele seconden voelde ze hem eindelijk weggaan.

Nu was ze alleen. In stilte. Caitlin ging op het rand van haar bed in de kleine kamer zitten, legde haar hoofd in haar handen en begon te huilen. Ze snikte en snikte, hartverscheurend gehuil. Ze voelde dat alles waar ze voor had geleefd plotseling weggenomen was.

Ze hoorde gejank en voelde iets zachts langs haar gezicht wrijven; ze keek omlaag en zag Rose die haar gezicht tegen dat van Caitlin wreef. Rose likte Caitlins wangen en probeerde haar tranen weg te likken.

Dat hielp Caitlin om bij te komen. Ze reikte omlaag en aaide Rose’ gezicht en kroelde haar haren. Rose sprong op Caitlins schoot en Caitlin knuffelde haar; ze was er nog klein genoeg voor.

“Jou heb ik tenminste nog, Rose,” zei Caitlin. “Jij verlaat me toch niet?”

Rose leunde achterover en likte haar gezicht.

Maar de pijn was te groot. Caitlin kon het niet verdragen nog een moment langer in die kamer te blijven. Ze voelde zich alsof ze elk moment door de muren kon barsten.

Ze keek naar het enorme raam en zag de uitnodigende nachtlucht. Zonder aarzeling zette ze Rose neer, sprong ze op van haar bed, zette ze twee grote stappen en sprong ze naar buiten.

Ze wist dat haar vleugels zouden uitklappen en haar weg zouden dragen. Maar een deel van haar wilde dat juist niet, wilde dat ze haar in de steek zouden laten en haar recht naar de grond zouden laten vallen.




ZEVEN


Samantha stond geketend rechtop. Ze werd stevig vastgehouden voor een aantal vampiers die haar armen ruw vastgrepen toen ze haar door de enorme kamer sleepten. De kamer was een slachthuis geworden. Ze zag honderden vampierlijken, haar voormalige verbondleden, wiens bloed over de hele vloer verspreid lag, in stukken gehakt door Kyle en zijn vervloekte Zwaard. Dat Zwaard bezat meer macht dan ze zich ooit had kunnen voorstellen.

Maar ondanks die slachtpartij waren er nog honderden vampiers in leven. Ze waren nu Kyle’s volk. En er bleven er nog tientallen meer binnenstromen door de open deuren. Er leek geen einde te komen aan de stroom vampiers die hun trouw aan Kyle wilden zweren. Het was nu duidelijk zíjn verbond. Nu Rexius dood was, was er niemand anders om trouw aan te zweren. En Kyle had het verdiend. Het was hem gelukt elke vampier die hem ooit had verraden uit te roeien.

Er waren honderden vampiers die hem hadden gesteund in het gevecht tegen Rexius. Sommigen waren écht trouw aan Kyle, maar anderen waren gewoon opportunisten. Weer anderen mochten Rexius niet en hadden slechts hun kans afgewacht. Er kwamen vampiers van verbonden uit de hele stad binnen. Nieuws verspreidde zich snel in de wereld van vampiers – en ze wilden allemaal deel zijn van de komende oorlog. Wat hun redenen ook waren, ze hoorden nu bij Kyle’s leger.

Nu Kyle hun leider was, nu hij het Zwaard had, was het duidelijk dat er snel een grote oorlog zou komen, een oorlog zoals het vampierras nog nooit gevoerd had. Kyle was meedogenloos en bloeddorstig; zelfs deze slachtpartij had hem niet bevredigd. Hij had een woede in zich waar hij maar niet van af kwam. Alle vampiers die nog geen trouw aan hem hadden gezworen, zouden daar snel spijt van krijgen. Net als alle onschuldige mensen. Samantha wist dat zijn vetes eindeloos waren, en de stad New York zou binnenkort zijn speeltje worden.

Ze sleepten Samantha ruw door de chaos, recht naar het midden van de kamer.

Kyle zat nu op Rexius’ troon, genietend van zijn macht en met een kwaadaardige grijns op zijn gezicht, terwijl er vampiers van alle kanten voor hem bogen.

Sergei stond aan Kyle’s zijde en sloeg driemaal op de grond met zijn metalen staf.

De hele kamer, duizenden vampiers, ging in perfecte slagorde staan. Ze hieven allemaal hun vuist en riepen: “Ave Kyle!”

Samantha was verbaasd. Het was een enorme vertoning van kracht en trouw. Ze had nog nooit zulke gehoorzaamheid gezien. Kyle werkte als een magneet. Hij was nu al een tiran.

Maar Kyle leek niet geГЇnteresseerd in zijn soldaten. In plaats daarvan waren zijn ogen gefixeerd op Samantha. De hele kamer leek zijn interesse in haar op te merken en het gemompel viel stil toen ze zich voorbereidden het komende gesprek te volgen.

“Dus,” zei Kyle tegen haar. “Je was eerder bij het Zwaard dan ik. Maar zoals je ziet ben ík degene die het in handen heeft.”

“Nog wel,” spuwde Samantha terug.

Laat hem daar maar eens over nadenken, dacht ze. Want ze geloofde echt dat het op een dag niet meer aan hem zou behoren. Wie ook voorbestemd was om het Zwaard te gebruiken, ze voelde diep vanbinnen dat hij het niet was.

Kyle’s wenkbrauwen gingen omhoog.

“Weet je waarom ik je zo lang heb laten leven?” vroeg hij.

Samantha staarde uitdagend terug. Ze had geen zin in een gesprek met hem. Ze wilde niets te maken hebben met die nieuwe verbond. Ze wilde weggaan, zo ver mogelijk hier vandaan. Ze wilde Sam meenemen en weggaan. Als hij hen dat toestond.

Maar Sam was nergens te zien. Ze waren gevangengenomen door Kyle’s soldaten, en sindsdien had ze hem niet meer gezien. Samantha moest kalm blijven tot ze erachter kon komen waar hij was. Ze moest tijd zien te winnen, zou zelfs zo ver gaan om haar trouw aan hem te zweren, tot het moment dat zij en Sam konden ontsnappen.

“Ik begrijp nog steeds niet waarom Rexius jou stuurde om het Zwaard te zoeken, en niet mij. Zoals we allemaal weten, ben ik de betere krijger. Maar ik geef toe dat jij ook behoorlijk wat kunt,” zei hij.

“Maar dat is niet helemaal waarom ik je heb laten leven. Rexius wilde jou straffen. Daarom neem ik aan dat je geen reden meer hebt om hem nog trouw te zijn. Er komt een oorlog, en ik kan elke sterke soldaat gebruiken. Als je je trouw aan me zweert, zal ik overwegen je te laten leven.”

Samantha dacht na. Ze had geen problemen met het zweren van trouw, want ze wist dat ze dit alles al heel snel achter zich zou laten. Maar ze moest eerst meer weten over Sam.

“En de jongen?” vroeg ze. “Waar is hij?”

Kyle glimlachte.

“Oh ja, de jongen. Je gaat recht af op wat ik met je wilde bespreken. Ik weet niet zeker waarom je zo dol op dit mens bent, en je hebt onze regels al overtreden. Ik had je alleen daarvoor al kunnen doden. Maar ik vind het interessant, en dat is een van de redenen dat ik je in leven laat.

Samantha, je zult snappen dat je gestraft moet worden. Elke vampier die ooit trouw aan Rexius was, en niet aan mij, moet worden gestraft. Het is een onderdeel van het inwijdingsproces van mijn Leger. Je zult me leren gehoorzamen, en alleen mij.

In jou geval heb ik de perfecte oplossing: een daad die jouw trouw aan mij zal bewijzen en als je straf zal dienen. Mijn mannen zullen je meenemen naar de jongen, en jij neemt hem mee hierheen, en zult hem dan voor de ogen van iedereen doden.”

Samantha’s hart sloeg over bij die gedachte. Dat was iets dat ze nooit, maar dan ook nooit, zou kunnen. Ze zou nog eerder zichzelf doden. Kyle was zoals gewoonlijk weer krankzinnig. En wreed. Ja, hij was een echte opvolger van Rexius.

“Ik zal ervan genieten hem door jou persoonlijk te zien sterven,” zei Kyle en hij glimlachte bij de gedachte. “Kijk, ik beschouw deze jongen als een last. Hij is uit hetzelfde hout gesneden als zijn zus, en wie weet hebben ze allebei een weerstand die ons allemaal kan schaden. Ik vertrouw geen van hen. Om nog maar te zwijgen over het feit dat hij een mens is.”

Kyle bestudeerde Samantha’s gezicht aandachtig.

“Als je dit doet, zal ik je belonen met een hoge rang, eer en status. Er zal een speciale plek binnen mijn nieuwe verbond zijn voor jou. Dit wordt een prachtige oorlog, een van de mooiste die ons ras ooit heeft gezien. En jij kunt een van de belangrijkste meesterbreinen worden.

Maar als je weigert… zal je langzaam worden gemarteld, zul je eeuwige pijn moeten verduren, en zal je naam uit de geschiedenisboeken van ons verbond worden geschrapt.”

De kamer was stil terwijl Samantha nadacht. Haar gedachten buitelden over elkaar heen, en ze probeerde wanhopig een uitweg te bedenken.

“Waarom dood je hem niet gewoon zelf?” vroeg ze uiteindelijk.

Kyle leunde achterover en begon langzaam te grijnzen.

“Het is twee keer zo leuk om jou te aanschouwen terwijl je het doet,” zei hij. “Een van mijn favoriete hobby’s is het kijken naar mensen die doden wie zij het meest liefhebben.”




ACHT


Caitlin vloog maar door. Ze had geen idee waar ze heen ging, maar ze liet zich gewoon door de wind meevoeren. Ze voelde zich alsof ze nergens heen kon, en alsof ze niks meer had om voor te leven. Haar geliefde Caleb had haar verraden, en de enige andere persoon op aarde waar ze om gaf, Sam, had haar waarschijnlijk ook verraden. Na alles had Sam Samantha en al die kwaadaardige vampiers recht naar haar geleid, recht naar King’s Chapel. Was er iemand in de wereld die ze nog kon vertrouwen? Was het haar lot dat iedereen in haar leven haar zou verraden?

Caitlin vloog hoog over de Hudsonrivier en keek omlaag bij het maanlicht. De nachtlucht voelde goed over haar gezicht en door haar haren, en hij veegde haar tranen weg. Ze was nu ver van het eiland, dat nu nog maar een puntje aan de horizon was. Ze vloog steeds verder weg en probeerde wanhopig haar hoofd helder te krijgen.

Ze dook omlaag, bijna tot het water, en vloog toen aan de oppervlakte, waarbij ze het water bijna aanraakte. Het voelde goed om zo dicht bij het water te zijn. Een deel van haar wilde nog verder omlaag duiken, zichzelf onderdompelen. Maar een ander deel, het nieuwe vampierdeel, wist dat het zinloos zou zijn. Een vampier kon niet sterven. Zelfs niet door te verdrinken.

Terwijl ze vloog, sprongen groepen vissen omhoog uit het water om haar heen. Ze moesten haar aanwezigheid hebben gevoeld. Voelden ze soms het vampierbloed?

Caitlin steeg weer op, hoog de lucht in, en terwijl ze klom werd haar hoofd weer helder. Ze dacht aan alles dat er was gebeurd. De details voelden nu al vaag. Was het mogelijk dat ze alles had opgeblazen? Nu ze erover nadacht: wat had Caleb eigenlijk gedaan? Ja, Sera was er, en haar aanwezigheid was onvergeeflijk. Maar hoe meer ze nadacht, hoe meer Caitlin besefte dat ze niet wist waarГіm ze daar was, of hoe ze daar was gekomen. Ze wist niet eens zeker of Caleb haar had uitgenodigd. Ze wist niet echt zeker dat ze weer bij elkaar waren. Was het mogelijk, heel erg vergezocht misschien, dat er een andere verklaring was?

Misschien had ze te snel gereageerd. Dat deed ze altijd; ze kon zich nooit eens beheersen.

Terwijl Caitlin nog hoger klom, maakte ze een wijde bocht en ging ze terug in de richting van het eiland. Ze besefte dat ze zich aangetrokken voelde door het eiland, en een deel van haar vroeg zich af of ze daadwerkelijk zou terugkeren. Immers, waar kon ze anders heen?

Terwijl ze die kant op vloog voelde ze een nieuw doel. Misschien moest ze Caleb een laatste kans geven om het uit te leggen. Hij had haar leven zo vaak gered. Hij had al die dagen over haar gewaakt, had haar verzorgd tot ze weer tot leven kwam. Misschien hield hij nog wél van haar. Misschien…

Caitlin wist het niet meer zo zeker. Maar hoe langer ze vloog, hoe meer ze zich realiseerde dat ze Caleb minstens één kans verschuldigd was, een kans om het uit te leggen.

Ja, die zou ze hem geven. En dan zou ze beslissen.


*

Caleb was woedend. Opnieuw was Sera in zijn leven verschenen, en opnieuw richtte ze overal waar ze kwam schade aan. Hij kon zich niet herinneren hoe vaak hij haar in zijn duizenden jaren had gevraagd uit zijn buurt te blijven, hoe vaak hij haar duidelijk had gemaakt dat hij geen gevoelens meer voor haar had, dat hij haar niet meer in zijn leven wilde. Maar telkens weer, altijd op het verkeerde tijdstip, dook ze weer op. Het leek wel alsof ze het wist, alsof ze het voelde wanneer hij iemand anders had leren kennen, zodra hij iemand had gevonden waar hij echt om gaf. En ze dook altijd op precies de verkeerde momenten op. Ze was het meest territoriale en jaloerse wezen dat hij ooit had ontmoet. En hij werd al duizenden jaren door haar lastiggevallen.

Deze keer kon hij dat niet accepteren. Dat zou hij niet toestaan. Ze had zijn relaties al te vaak verpest, en deze keer werd het hem te veel. Hij gaf meer om Caitlin dan om iedereen waar hij ooit mee samen was geweest, mens of vampier. En Sera moest dat hebben gevoeld, waarna ze op hem af was gekomen als een mot naar een kaarsvlam. Dit moest zijn geweest wat haar uit haar schuilplaats had gelokt, wat haar had aangezet hem op te sporen.

Ze had een smoes – ze had altijd weer een smoes. Dat was het probleem met haar: je kon haar nooit helemaal beschuldigen, want ze verscheen altijd met een belangrijk bericht, en er was altijd wel sprake van rechtvaardiging. In dit geval stond hun verbond op het punt aangevallen te worden. Ze had gezegd dat Kyle terug in New York City was, met het Zwaard, en dat het slechts een paar dagen zou duren voor er een grootschalige vampieroorlog zou uitbreken. Ze kwam met een bericht van zijn verbond: ze wilden hem terug. Ze zouden hem zijn eerdere overtredingen vergeven. Ze hadden elke soldaat nodig in tijden van oorlog, en Caleb was een van hun beste soldaten.

Dus aan de ene kant kon hij niet zo boos op haar zijn als hij had gewild – wat de hele situatie alleen maar frustrerender maakte. Aan de andere kant vermoedde hij dat ze precies op een situatie als deze had gewacht tot ze een excuus had gezocht om terug in zijn leven te glippen. Maar wat het nieuws ook was, ze had niet het recht om Caitlin het idee te geven dat ze nog samen waren.

Hij stormde met een rood gezicht op haar af, nog steeds op het plein van het kasteel.

“Sera!” snauwde hij. “Waarom moest je dat nou zeggen? Waarom moest je die woorden zo nodig gebruiken? Er is geen wij! En zoals je weet, is er níéts dat ik haar niet heb verteld. Je bent gekomen om een bericht van ons verbond over te brengen. Dat is alles. Je wekte de indruk alsof ik een of ander geheim verborg, dat jij en ik nog samen waren.”

Ze werd niet afgeschrikt door zijn woede. Ze leek er zelfs van te genieten. Ze had hem tegen de haren in weten te strijken, en het leek alsof dat precies was waar ze op uit was geweest.

Ze begon langzaam te glimlachen, zette een stap in zijn richting en legde toen een hand op zijn schouder.

“Zijn we dat dan niet?” vroeg ze verleidelijk. “Je weet diep van binnen dat we nog steeds samen zijn. Dat is precies wat je nu zo dwars zit. Als je geen gevoelens voor me had, zou je er helemaal niets om geven of het zo was of niet.”

Caleb sloeg haar hand van zijn schouder.

“Je weet dat dat complete onzin is. We zijn al honderden jaren niet meer samen geweest. En we zullen ooit nóóit meer samen zijn. Ik weet niet hoe vaak ik dit nog moet zeggen,” zei Caleb geïrriteerd. “Ik wil dat je uit mijn leven wegblijft. Ik wil dat je van mij wegblijft. En al helemaal bij Caitlin. Ik waarschuw je: blijf uit haar buurt.”

Sera’s gezicht veranderde in een ogenblik in pure woede.

“Dat zielige, kleine meisje,” snauwde ze. “Dat ze nu een van ons is, maakt nog niet dat ze boven mij staat. Ze is niets bij mij. Ik snap niet dat je zelfs maar naar haar kunt kíjken. Om nog maar te zwijgen over het feit dat ons verbond je nooit de opdracht heeft gegeven haar te veranderen,” zei Sera met een duistere blik op Caleb.

Caleb wist wat dat betekende. Het was een dreigement. Ze waarschuwde hem, hij had de wet overtreden. Daar zou hij zwaar voor gestraft kunnen worden – en zij dreigde het anderen te vertellen.

“Ik ben niet onder de indruk van je dreigementen,” zei Caleb grimmig. “Je kunt me alles vertellen dat je wilt. Ik zal alles zelf verdragen dat ze me willen aandoen.”

“Ik walg van je,” snauwde Sera. “We zijn in oorlog, ons hele verbond en ons gezin zijn in gevaar. En wat doe jij? Jij verstopt je hier op een of ander eiland en wacht tot een of ander zielig, klein meisje herstelt. Je zou thuis moeten zijn, je volk moeten verdedigen, zoals de echte man die je ooit was—”

“Mijn verbond heeft me verstoten,” snauwde Caleb terug, “na honderden jaren trouwe dienst. Ik ben hen niets verschuldigd. Ze krijgen nu precies wat ze verdienen.”

Caleb ademde uit.

“Maar toch geef ik om hen, en nu de situatie is zoals die is, zal ik hen niet teleurstellen. Ik zei al dat ik zal terugkeren, als de tijd daar is.”

“Je zei dat je terug zou komen zodra ze hersteld was. Ze is nu duidelijk hersteld. Je hebt geen smoesjes meer. Je moet nu terugkeren!”

“Ik zal me aan mijn woord houden, zoals ik altijd doe. Maar laat me hier heel duidelijk over zijn: ik keer alleen terug om ons verbond te redden, en de mensen die afgeslacht kunnen worden, en om te helpen het Zwaard terug te krijgen. Koester geen illusies dat ik het om andere redenen doe. Zodra mijn missie is volbracht, vertrek ik weer, en dan voorgoed; dat zal de laatste keer zijn dat je mijn gezicht ziet. Koester geen fantasieën dat we weer samen zijn, want dat zijn we niet.”

“Oh, Caleb,” zei ze met een duister gegrinnik, “je kunt geloven wat je wilt, maar diep vanbinnen weet je dat jij en ik altijd samen zijn geweest en dat we altijd samen zullen zijn. Hoe meer je ertegen vecht, hoe dichter je bij me komt. Ik weet hoeveel je van me houdt. Ik voel het, elke dag weer.”

“Je bent krankzinnig,” zei Caleb. “En het wordt steeds erger.”

Sera glimlachte nog breder. “Oké,” zei, “maak jezelf dat maar wijs. Vecht tegen je gevoelens. Vecht tegen dat wat wij allebei al weten.”

Sera zette plotseling twee grote stappen naar hem doe, legde haar handen om zijn keel en trok hem met een snelle beweging naar zich toe.

Voor hij kon reageren zette ze zijn lippen stevig tegen de zijne en kuste ze hem met enorme kracht.

Caleb deinsde verafschuwd terug. Hij duwde haar weg. Terwijl hij dat deed zag hij vanuit zijn ooghoek iemand op de borstwering naast hen landen.

Caitlin.


*

Terwijl Caitlin het eiland naderde, voelde ze weer hoop opkomen in haar binnenste. Haar hoofd was weer helder. Ze realiseerde zich dat Caleb helemaal niets verkeerd had gedaan. Ze was stom geweest. Ze had hem een kans moeten geven om het uit te leggen. Wie weet was Sera wel onaangekondigd binnen komen vallen en was er helemaal niets tussen hen. Waarom was ze zo roekeloos geweest?

Toen ze omlaag schoot en het eiland in zicht kwam, zag ze het enorme, stenen kasteel onder haar verschijnen, met de tientallen vampiers die op de grond aan het trainen waren bij toortslicht. Het was een prachtige plek en ze was dankbaar dat Caleb haar hierheen had gebracht. Ze begon zich te voelen alsof het allemaal uiteindelijk goed zou komen, en ze nam een laatste duikvlucht, ging de bocht om en landde op de bovenste wal.

Maar toen ze naderde, terwijl ze landde, voelde ze haar hart stoppen.

Daar stonden Caleb en Sera. En deze keer zoenden ze elkaar.

Zoenen. De gedachte daaraan stak erger in haar ingewanden dan het Zwaard had gedaan. Ze kon geen vin verroeren. Ze kon niet nadenken. Ze kon niet ademen. Ze zoenden. Zoenden.

Dus ze waren wГ©l samen. Deze keer bestond er geen twijfel. Hij was nog steeds verliefd op haar.

Hij verstootte Caitlin alsof het niets was. En hij had het nog wel voor haar ogen gedaan.

Caleb haastte zich naar haar toe, maar deze keer rende Caitlin niet weg. Ze bleef staan waar ze stond, verstijfd door de schok, en ze voelde de razernij in zich opwellen. Ze voelde zichzelf woest worden, woester dan ze ooit was geweest als mens.

“Caitlin,” begon Caleb, “dit is niet wat het lijkt. Alsjeblieft, laat me het uitleggen—”

Maar terwijl Caleb haar naderde, terwijl hij begon te praten, wees Caitlin simpelweg met een vinger naar de horizon.

“WEGWEZEN!” schreeuwde ze fronsend.

Het was een bevel. Het was geen vraag en er was geen ruimte voor tegenspraak.

Caleb stond nu zelf als bevroren, blijkbaar geschokt door haar woestheid. Hij moest hebben gezien hoe berustend ze was.

“IK ZEI: WEGWEZEN!” schreeuwde Caitlin weer. “Ik wil je nooit meer zien. Zolang ik leef!”

Caleb leek geschokt en gekwetst, als een klein jongetje dat net een standje had gekregen. Het leek alsof hij haar nog heel veel wilde vertellen, maar hij wist ook dat ze geen woord zou aanhoren.

Hij liet zijn hoofd moedeloos zakken.

Hij draaide zich om en liep naar de rand van de wal, nam een aanloop van twee lange stappen en sprong van de leuning. Hij vloog al snel met zijn gigantische vleugels in de wind en verdween in de nacht.

Caitlin zag Sera haar hoofd draaien en hem nakijken, hoe hij wegvloog met zorgen op haar gezicht, alsof ze achter hem aan wilde vliegen. Maar ze keek ook twijfelend, alsof er iets was dat ze Caitlin wilde vertellen voor ze vertrok.

Sera zette plotseling enkele stappen naar Caitlin, waardoor ze vlak bij elkaar stonden.

“Ik haat je,” zei Sera langzaam met een stem die droop van het vergif. “Ik zal je altijd haten. Je probeerde mijn man van me af te maken. En dat zal je nóóit lukken. Caleb wil jou niet. Hij wil mij. Mij alleen. En dat is hoe het altijd is geweest.”

Caitlin was te furieus om te antwoorden, en ze had haar toch niets te zeggen.

Sera’s vleugels spreidden zich achter haar uit toen ze zich klaarmaakte om te vertrekken. Voor ze zich omdraaide, leunde ze naar Caitlin en fluisterde nog wat: “Ik heb iets met Caleb dat jij nooit zult hebben. Ik weet zeker dat hij je dat nooit verteld heeft, en dat hij het ook nooit zál vertellen.”

Caitlin staarde terug met gelijke woede en vroeg zich af wat dit smerige schepsel haar nog kon vertellen om haar nog meer van streek te brengen dan ze al was. Ze dacht dat het onmogelijk was.

Maar toen ze haar volgende woorden hoorde, besefte ze dat er inderdГЎГЎd iets was dat haar nog meer van streek kon maken.

“Caleb en ik hebben een kind.”




NEGEN


Samantha werd door twee enorme vampiers door de stenen hal geleid. Ze bleven dichtbij, maar geen van beiden durfden haar arm vast te pakken. Ze was een veel ervarener krijger dan zij en ze zouden nooit zo respectloos zijn. Ondanks hun formaat, ondanks het feit dat ze mannen waren, was zij een veel machtiger krijger dan zij – en zij wisten dat.

Ze leidden haar naar beneden, steeds dieper de ingewanden van hun verbond in, naar Sams kamer. Ze daalden nog een trap af onder het echoГ«nde geluid van hun harde, leren laarzen. Het werd steeds donkerder naarmate ze verder afdaalden, en de lagergelegen gangen werden slechts verlicht door enkele toortsen.




Конец ознакомительного фрагмента.


Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию (https://www.litres.ru/pages/biblio_book/?art=43694711) на ЛитРес.

Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.



Если текст книги отсутствует, перейдите по ссылке

Возможные причины отсутствия книги:
1. Книга снята с продаж по просьбе правообладателя
2. Книга ещё не поступила в продажу и пока недоступна для чтения

Навигация